Er is wetenschappelijk bewijs dat hypnose veranderingen in hersenactiviteit veroorzaakt en invloed kan hebben op gedrag en perceptie. Hier zijn enkele belangrijke punten die dit ondersteunen:

1. Hersenbeeldvorming: Studies met functionele MRI (fMRI) en elektro-encefalografie (EEG) laten zien dat hypnose specifieke veranderingen in hersenactiviteit veroorzaakt. Bijvoorbeeld, fMRI-scans tonen aan dat hypnose bepaalde gebieden van de hersenen, zoals de anterior cingulate cortex en de thalamus, anders activeert dan tijdens een normale waaktoestand.


2. Veranderingen in hersengolven: EEG-studies hebben aangetoond dat tijdens hypnose de hersenen vaak een toename in theta-golven vertonen, wat wijst op een diepe staat van ontspanning en verhoogde suggestibiliteit. Ook is er een afname van beta-golven, die verbonden zijn met normale waaktoestand en actieve mentale processen.


3. Pijnbestrijding: Hypnose is effectief gebleken bij het verminderen van pijn, wat suggereert dat het de perceptie en verwerking van pijnsignalen in de hersenen kan beïnvloeden. Dit wordt ondersteund door studies die veranderingen in hersenactiviteit laten zien tijdens hypnose-geïnduceerde analgesie.


4. Gedragsverandering: Klinische studies hebben aangetoond dat hypnose succesvol kan zijn bij het behandelen van een verscheidenheid aan aandoeningen, zoals angst, depressie, slaapproblemen en verslavingen. Dit succes is vaak gekoppeld aan de veranderingen in hersenactiviteit die tijdens hypnose optreden.

Samenvattend, de combinatie van hersenbeeldvorming, EEG-metingen en klinische studies biedt overtuigend bewijs dat hypnose echte fysiologische veranderingen in de hersenen teweegbrengt en effectief kan zijn bij het behandelen van verschillende medische en psychologische problemen.